versimpelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: versimpelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·sim·pelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
versimpelen |
versimpelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versimpelen
- Jij versimpelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van versimpelen
- Hij versimpelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van versimpelen
- Versimpelt!