verschoof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·schoof

Werkwoord

vervoeging van
verschuiven

verschoof

  1. enkelvoud verleden tijd van verschuiven
    • Ik verschoof. 
    • Jij verschoof. 
    • Hij, zij, het verschoof. 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be