verloopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·loopt

Werkwoord

vervoeging van
verlopen

verloopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlopen
    • Jij verloopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verlopen
    • Hij verloopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verlopen
    • Verloopt!