verkleedt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kleedt

Werkwoord

vervoeging van
verkleden

verkleedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleden
    • Jij verkleedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verkleden
    • Hij verkleedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verkleden
    • Verkleedt!