verkettert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ket·tert

Werkwoord

vervoeging van
verketteren

verkettert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verketteren
    • Jij verkettert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verketteren
    • Hij verkettert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verketteren
    • Verkettert!