verjongt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·jongt

Werkwoord

vervoeging van
verjongen

verjongt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verjongen
    • Jij verjongt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verjongen
    • Hij verjongt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verjongen
    • Verjongt!