vergroeit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·groeit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergroeien |
vergroeit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergroeien
- Jij vergroeit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergroeien
- Hij vergroeit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergroeien
- Vergroeit!