Naar inhoud springen

vereenzaamt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·een·zaamt

Werkwoord

vervoeging van
vereenzamen

vereenzaamt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereenzamen
    • Jij vereenzaamt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vereenzamen
    • Hij vereenzaamt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vereenzamen
    • Vereenzaamt! 

Gangbaarheid