verdien terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·dien te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugverdienen

verdien terug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugverdienen
    • Ik verdien terug. 
  2. gebiedende wijs van terugverdienen
    • Verdien terug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugverdienen
    • Verdien je terug? 


Gangbaarheid