verbittert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verbittert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·bit·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbitteren |
verbittert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbitteren
- Jij verbittert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbitteren
- Hij verbittert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbitteren
- Verbittert!