verbeter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·be·ter
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verbeteren |
verbeter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbeteren
- Ik verbeter.
- gebiedende wijs van verbeteren
- Verbeter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbeteren
- Verbeter je?