valig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | valig | valiger | valigst |
verbogen | valige | valigere | valigste |
partitief | valigs | valigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
valig [1]
- bleek verkleurd
- ▸ Nico had goed nagedacht over zijn voorkomen: een wat valig shirt met kromgetrokken boordpunten (vooral geen parelmoeren baleintjes!), geen das en twee knoopjes open - het mannendecolleté, gepopulariseerd door Jeroen Pauw, die zelfs wel eens tot drie open knoopjes gaat, maar wat Jeroen kan hebben, kan niet iedereen hebben (deftiger: quod licet Pauwi non licet bovi).[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord valig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valig" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De nieuwe kleren van de showadvocaat zijn die van Café Nol” (10 januari 2013), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be