vaccinatiefascinatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vac·ci·na·tie·fas·ci·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaccinatiefascinatie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vaccinatiefascinatiev

  1. (schertsend) intense en voortdurende aandacht voor inenting als middel tegen besmetting
     Ik lijd al geruime tijd aan een vervelende aandoening met een mooie scrabble-naam, vaccinatiefascinatie. Deze kwaal uitte zich bij mij medio 2020 in een intense hoop op een werkend vaccin.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 22 december 2023 Weblink bron “Oldenzaalse nierpatiënt Robert Monninkhoff hunkert naar normaal leven: ‘Het coronavaccin werkt niet bij mij’” (29 augustus 2021) op tubantia.nl op Wikipedia