uitstierven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·stier·ven

Werkwoord

vervoeging van
uitsterven

uitstierven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitsterven
    • ...dat wij uitstierven. 
    • ...dat jullie uitstierven. 
    • ...dat zij uitstierven.