uitkeping
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·ke·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitkepen met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitkeping | uitkepingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de uitkeping v
- een door verwijdering van materiaal ontstane gleuf
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'uitkeping' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitkeping" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ uitkeping op website: Etymologiebank.nl
- ↑ (1989)–Herman Janse Houten kappen in Nederland 1000-1940
- ↑ (1920)–Andries Vierlingh Tractaet van dyckagie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be