trotskist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

trotskist
Uitspraak
Woordafbreking
  • trots·kist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trotskist trotskisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trotskistm

  1. (politiek) aanhanger van het gedachtegoed van Leon Trotski (1879-1940)
     Neem bijvoorbeeld de aflevering van juni. Eerst krijgen we een ronkende ingezonden brief van de hoogbejaarde trotskist Maurice Ferares voor de kiezen, inclusief prachtzinnen als deze: “Alleen een regering van de linkse partijen, die beschermd wordt met brede buitenparlementaire actie van het onderdrukte volk, zal de macht van de banken kunnen breken en een eind kunnen maken aan de afbraak van het levenspeil van de volksmassa’s.”[3]
     Minstens zo slaapverwekkend zijn Naftaniëls pro-Palestijnse opposanten: altijd weer hetzelfde groepje troosteloze trotskisten dat met palestijnensjaals op de Dam staat, hoewel ze zich de laatste tijd vergezeld weten van een cohort Marokkaanse pubers alsmede de weduwe Duisenberg.[4]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. trotskist op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Emile Roemer in je brievenbus, hoe leuk is dat?” (24/06/2012), HP de Tijd
  4. Bronlink Weblink bron “Bent u ook zo moe van het Midden-Oosten?” (23/11/2012), HP de Tijd
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be