trok partij
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trok partij (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trok par·tij
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
partijtrekken |
trok partij
- enkelvoud verleden tijd van partijtrekken
- Ik trok partij.
- Jij trok partij.
- Hij, zij, het trok partij.
- Ik trok partij.
Gangbaarheid
- Het woord trok partij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.