trivla

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • triv·la
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van he voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord trivle
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud trivla - - - - - -
o enkelvoud trivla
meervoud trivla
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
trivla - - - - - -

Bijvoeglijk naamwoord

trivla

  1. betast, bevoeld, rondgetast, getast, gevingerd
Schrijfwijzen

Werkwoord

trivla

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivle
Schrijfwijzen

har trivla

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivle
Schrijfwijzen

trivla

  1. voltooid (verleden) deelwoord van trivle
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • triv·la
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk naamwoord: Bijvoeglijk gebruik van he voltooid deelwoord van de Noorse werkwoorden trivla en trivle
  • Werkwoord: Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord  þrifla ww  [1]
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud trivla - - - - - -
o enkelvoud trivla
meervoud trivla
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
trivla - - - - - -

Bijvoeglijk naamwoord

trivla

  1. betast, bevoeld, rondgetast, getast, gevingerd

Werkwoord

trivla

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast trivle, zie aldaar
Schrijfwijzen
Synoniemen
Anagrammen

Verwijzingen

Werkwoord

trivla

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivla

har trivla

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivla

trivla

  1. voltooid (verleden) deelwoord van trivla

trivla

  1. gebiedende wijs van trivla
Schrijfwijzen

Werkwoord

trivla

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivla

har trivla

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van trivle

trivla

  1. voltooid (verleden) deelwoord van trivle

trivla

  1. gebiedende wijs van trivla
Schrijfwijzen
Anagrammen