treurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • treurt

Werkwoord

vervoeging van
treuren

treurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treuren
    • Jij treurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van treuren
    • Hij treurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van treuren
    • Treurt!