trachee

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tra·chee
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord trachee tracheeën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tracheev

  1. een ademhalingsbuisje bij insecten, duizendpotigen, springstaarten, spinachtigen en fluweelwormen
     En dan is daar nog de sprinkhaan (onderste plaatje). Dit insect heeft helemaal geen longen en gebruikt zogenoemde tracheeën om lucht rechtstreeks de cellen in te transporteren. De lucht verlaat het lichaam via de rug van het beestje.[2]
  2. houtvat in planten voor het transport van water
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Paul Geraedts
    “Interessant: hoe dieren ademen” (30/10/2014), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be