traceert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tra·ceert

Werkwoord

vervoeging van
traceren

traceert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van traceren
    • Jij traceert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van traceren
    • Hij traceert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van traceren
    • Traceert!