traant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • traant

Werkwoord

vervoeging van
tranen

traant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tranen
    • Jij traant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tranen
    • Hij traant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tranen
    • Traant!