tourrit

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Tourrit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tour·rit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tourrit tourritten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tourritm

  1. een toeristsiche rijtocht
    • De parkeerplaats van Bistro Kampkuiper in Harbrinkhoek is deze zondag één grote parade van oldtimers en cabrio's. Vol bewondering wordt er gekeken naar elkaars wagens, terwijl eigenaren druk vertellen over het bouwjaar of de herkomst van hun trots. Zij zijn hier voor de door Lions Club Tubbergen georganiseerde Tourrit. [1] 
    • De rally is vooral bedoeld voor ondernemers om de zakelijke contacten weer eens aan te halen, naast een heerlijke tourrit door het land. Bcause organiseert jaarlijks meer ritten, voor de goede doelen die de organisatie ondersteund. Naast rijders kwamen ook veel Almeloërs gewoon een kijkje nemen naar de kleurrijke verzameling: "Ik ben echt een liefhebber van oude auto's", vertelt een bezoeker. "Het is een dure hobby, maar altijd nog goedkoper dan een maîtresse." [2] 
  2. een etappe van een wielerwedstrijd (anders dan de Tour de France) die uit meerdere etappes bestaat

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen