torpedeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tor·pe·deer

Werkwoord

vervoeging van
torpederen

torpedeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van torpederen
    • Ik torpedeer. 
  2. gebiedende wijs van torpederen
    • Torpedeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van torpederen
    • Torpedeer je? 

Gangbaarheid