tolpoort
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tol·poort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tol en poort
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tolpoort | tolpoorten |
verkleinwoord | tolpoortje | tolpoortjes |
Zelfstandig naamwoord
- poortje waar men (electronisch) de tol voor een weg kan betalen
- Op de Franse autosnelwegen staan veel tolpoortjes.
- ▸ De meeste vakantiegangers nemen de Autoroute du Soleil, een ongezellige snelweg met irritante tolpoorten en karakterloze wegrestaurants.[1]
Gangbaarheid
- Het woord tolpoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tolpoort" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be