toetrad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·trad
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toetreden |
toetrad
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toetreden
- ... dat ik toetrad.
- ... dat jij toetrad.
- ... dat hij, zij, het toetrad.
- ... dat ik toetrad.