tewerkstelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·werk·stel·de

Werkwoord

vervoeging van
tewerkstellen

tewerkstelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van tewerkstellen
    • ... dat ik tewerkstelde. 
    • ... dat jij tewerkstelde. 
    • ... dat hij, zij, het tewerkstelde.