testte uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • test·te uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uittesten

testte uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uittesten
    • Ik testte uit. 
    • Jij testte uit. 
    • Hij, zij, het testte uit. 


Gangbaarheid