terugblikkend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·rug·blik·kend
Woordherkomst en -opbouw
- Onvoltooid deelwoord van terugblikken.
stellend | |
---|---|
onverbogen | terugblikkend |
verbogen | terugblikkende |
Bijvoeglijk naamwoord
terugblikkend
- terugkijkend naar het verleden
- In dat verhaal komen veel terugblikkende elementen voor.
Synoniemen
Vertalingen
1. terugkijkend naar het verl
Werkwoord
vervoeging van: | terugblikken |
verbogen vorm: | terugblikkende |
terugblikkend
Gangbaarheid
- Het woord terugblikkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.