temporiseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: temporiseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tem·po·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
temporiseren |
temporiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van temporiseren
- Ik temporiseer.
- gebiedende wijs van temporiseren
- Temporiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van temporiseren
- Temporiseer je?