tegenkomt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- te·gen·komt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tegenkomen |
tegenkomt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenkomen
- ... dat jij tegenkomt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenkomen
- ... dat hij tegenkomt.