teerlingt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- teer·lingt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
teerlingen |
teerlingt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teerlingen
- Jij teerlingt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teerlingen
- Hij teerlingt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van teerlingen
- Teerlingt!