tandartsstoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tand·arts·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tandarts zn en stoel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandartsstoel | tandartsstoelen |
verkleinwoord | tandartsstoeltje | tandartsstoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de tandartsstoel m
- (meubel) een stoel gebruikt door de tandarts om op een min of meer comfortable manier aan tandzorg te doen
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord tandartsstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.