taligheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taligheid | taligheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de taligheid v
- de mate waarin men één of meer talen beheerst
- Taligheid vind ik heel belangrijk. Stel: wij werken samen en jij zegt iets wat volgens mij geen correct Nederlands is, dan zeg ik daar iets van en dan vind jij dat misschien irritant. Het feit dat ik de neiging heb om alles maar uit te spreken wat ik denk, kan voor anderen heel vervelend zijn. Misschien zou ik het minder moeten doen.” [1]
- WIL is volgens de jury „een brutale, ambitieuze en veelzijdige” oorlogsroman, waarin de Antwerpenaar „tempo en taligheid hand in hand laat gaan”. „Een literaire oerkreet.” Ook de lezersjury koos voor Olyslaegers, wat de schrijver nog eens 2500 euro aan prijzengeld opleverde. [2]
- de mate waarin men aanleg heeft om talen te leren
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord taligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taligheid" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 27-11-18 Pieter Zwart: doel ‘multimiljonair’ is behaald, dat kan ik loslaten
- ↑ Reformatorisch Dagblad 15-05-2017 Literatuurprijs voor Jeroen Olyslaegers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be