tacheles

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·che·les
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

tacheles

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) doelgericht, praktisch, gewoon, simpel
    • Na veel debat en gepraat, wat gaan we ergens tacheles aan doen. 
Opmerkingen
  • Alhoewel in het Nederlands-Jiddisch het woord tacheles een bekend begrip is, is het nimmer in de Nederlandse taal opgenomen, in tegenstelling tot bijv. het Duits.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen