synodisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sy·no·disch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | synodisch | synodischer | |
verbogen | synodische | synodischere | |
partitief | synodisch | synodischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
synodisch
- (religie) overeenkomend met de besluiten van een kerkvergadering
- (astronomie) betrekking hebbend op het tijdsverloop tussen twee conjuncties
Verwante begrippen
- [2] conjunctie
Gangbaarheid
- Het woord synodisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "synodisch" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ synodisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -isch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Astronomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 58 %
- Prevalentie Vlaanderen 63 %