astronomie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·tro·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord astronomie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de astronomiev

  1. (wetenschap) de wetenschap die de objecten in de ruimte bestudeert
    • Astronomie kun je in Groningen studeren aan de RUG. 
    • Meer dan een vage schets is het niet, maar het beeld dat astronomen vanmiddag vrijgaven op zes simultane persconferenties over de hele wereld vormt een grote mijlpaal in de astronomie. [3] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Zelfstandig naamwoord

astronomie v

  1. (wetenschap) astronomie
Afgeleide begrippen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /astrɔnɔmɪjɛ/
Woordafbreking
  • as·t·ro·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord astronom.

Zelfstandig naamwoord

astronomie v

  1. (wetenschap) (astronomie) astronomie, sterrenkunde
Verbuiging
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen