synchroniseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • syn·chro·ni·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
synchroniseren

synchroniseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van synchroniseren
    • Ik synchroniseerde. 
    • Jij synchroniseerde. 
    • Hij, zij, het synchroniseerde.