swaffelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: swaffelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- swaf·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van swaffelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | swaffelaar | swaffelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de swaffelaar m
- man die met zijn penis ergens tegen aan slaat
- ▸ De Rotterdamse politie heeft gisteravond een swaffelaar aangehouden die met zijn geslachtsdeel tegen een metrostel had geslagen.[1]
- ▸ Een vrouw uit het Amerikaanse St. Louis kan binnenkort 95 miljoen dollar op haar rekening bijschrijven. De inmiddels 24-jarige Ashley Alford werd vier jaar geleden door haar toenmalige baas op een paar flinke tikken met zijn klokkenspel getrakteerd. De jury achtte de swaffelaar schuldig en liet hem diep in de buidel tasten.[2]
Gangbaarheid
- Het woord swaffelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Rotterdamse swaffelaar opgepakt” (Dinsdag 10 augustus 2010, 15:04), NOS
- ↑ Weblink bron “Miljoenenboete na swaffelen collega” (13-06-2011), Tubantia