suikeroom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sui·ker·oom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord suikeroom suikerooms
verkleinwoord suikeroompje suikeroompjes

Zelfstandig naamwoord

de suikeroomm

  1. rijke oom die mogelijk wat te vererven heeft
     Belastingvrij schenken mocht altijd al: ouders mogen hun kinderen jaarlijks ruim 5.141 euro schenken zonder dat zij hierover belasting hoeven te betalen. (…) Twee belangrijke beperkingen zijn geschrapt: er geldt geen leeftijdsgrens meer en de regeling is niet meer uitsluitend bedoeld voor ouders die aan hun kinderen schenken – iedereen mag voortaan schenken en iedereen mag ontvangen. Dus ook grootouders en suikerooms komen nu in beeld.[3]
  2. rijke verwant of weldoener door wie je wordt verwend
     De zakenman is sinds kort de suikeroom van Roda JC en gaat 15 tot 20 miljoen in de club steken.[4]
  3. (figuurlijk) rijke man die jonge meisjes met geld en geschenken verleidt
     Niet alle suikerooms zijn gewelddadig, onderstreept ze. Maar de relatie is zo ongelijkwaardig – hij zo machtig, zij zo machteloos – dat er geen vrijheid meer is zo gauw de deal is beklonken.[5]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. suikeroom op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 oktober 2021 Weblink bron
    Geertje Tuenter & Jochen van Barschot
    “Alsjeblieft, hier heb je 100.000,-” (21 september 2013) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 30 oktober 2021 Weblink bron
    Wilfried de Jong
    “Anelka in Kerkrade” (5 februari 2017) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 30 oktober 2021 Weblink bron
    Bram Vermeulen
    “De suikeroomindustrie overtreft de prostitutie” (5 oktober 2018) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be