subsidieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·si·di·eert

Werkwoord

vervoeging van
subsidiëren

subsidieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van subsidiëren
    • Jij subsidieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van subsidiëren
    • Hij subsidieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van subsidiëren
    • Subsidieert!