subordineert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sub·or·di·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
subordineren |
subordineert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van subordineren
- Jij subordineert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van subordineren
- Hij subordineert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van subordineren
- Subordineert!