sublimeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- su·bli·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sublimeren |
sublimeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sublimeren
- Ik sublimeer.
- gebiedende wijs van sublimeren
- Sublimeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sublimeren
- Sublimeer je?