stuurde terug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stuur·de te·rug
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugsturen |
stuurde terug
- enkelvoud verleden tijd van terugsturen
- Ik stuurde terug.
- Jij stuurde terug.
- Hij, zij, het stuurde terug.
- Ik stuurde terug.
Gangbaarheid
- Het woord stuurde terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.