strandtenthouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- strand·tent·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van strandtent zn en houder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strandtenthouder | strandtenthouders |
verkleinwoord | strandtenthoudertje | strandtenthoudertjes |
Zelfstandig naamwoord
de strandtenthouder m
- iemand die een strandtent uitbaat
Gangbaarheid
- Het woord strandtenthouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.