stond voorop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stond voor·op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vooropstaan

stond voorop

  1. enkelvoud verleden tijd van vooropstaan
    • Ik stond voorop. 
    • Jij stond voorop. 
    • Hij, zij, het stond voorop. 


Gangbaarheid