stofnest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stof·nest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stofnest stofnesten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het stofnesto

  1. een plaats waar zich veel stof kan ophopen of heeft opgehoopt
    • De zolder is een magische ruimte vol stofnesten, donkere hoekjes en lang vergeten spullen. Je komt er om de was te doen, kerst- of kampeerspullen te zoeken of om er iets achter te laten wat je wilt bewaren. Dozen met schoolschriftjes, dierbaar speelgoed, kapotte gevelkachels, lieve meubels, afgedankte kleren. Zolang je daar blij van wordt kun je dat lekker zo laten. [2] 
    • Planeten ontstaan uit de platte, ronddraaiende `geboorteschijf van stof en gas, die als een pannenkoek om de jonge ster heen draait. Klonteringen in de schijf draaien rondjes en vegen, als stofnesten in huis, steeds meer materiaal op, totdat ze uiteindelijk als planeten overblijven. Hoe meer materiaal, hoe meer planeten er gevormd kunnen worden. Het meeste materiaal zit in de buitenste delen van de schijf, wat zou betekenen dat daar ook de meeste planeten gevormd worden. [3] 
  2. een nutteloos voorwerp dat veel stof verzamelt
    • Elio Di Rupo glunderde deze week toen hij Wouter Beke een groot knuffelkonijn overhandigde voor zijn pasgeboren dochter Nette. Lief en zeer attent van óme Elio', alleen jammer dat een dergelijk groot beest volgens uitbaters van babywinkels zowat het foutste cadeau is dat je aan kersverse ouders kan geven. Een typisch geschenk van iemand zonder kinderen. Niet praktisch en vooral een stofnest.'[4] 
    • Al deze ontwikkelingen zijn voor de Volkskrant aanleiding geweest onderzoek te doen naar het depot. Zijn het schatkamers, die we moeten koesteren? Of eerder stofnesten, omdat er zo veel kunst is gestald die toch nooit te zien is? In deze special zijn de antwoorden samengevat die musea op een lange vragenlijst gaven. En komt u te weten waarom en hoe musea hun overvolle opslagplaatsen zo hartstochtelijk verdedigen.[5] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 25
    Groothuis, Diet
    Het grote poetsboek [2016] ISBN 978-90-450-2940-5 pagina 221
  3. Ellerbroek, Lucas
    Planetenjagers [2014] ISBN 978-90-351-4140-7 pagina 229
  4. de Standaard 12 OKTOBER 2011 CHRIS SNICK
  5. Volkskrant Michiel Kruijt 19 februari 2016
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be