stigmatiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stig·ma·ti·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
stigmatiseren

stigmatiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van stigmatiseren
    • Ik stigmatiseerde. 
    • Jij stigmatiseerde. 
    • Hij, zij, het stigmatiseerde.