stemde voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·de voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorstemmen

stemde voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorstemmen
    • Ik stemde voor. 
    • Jij stemde voor. 
    • Hij, zij, het stemde voor. 


Gangbaarheid