standaardiseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stan·daar·di·seer

Werkwoord

vervoeging van
standaardiseren

standaardiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van standaardiseren
    • Ik standaardiseer. 
  2. gebiedende wijs van standaardiseren
    • Standaardiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van standaardiseren
    • Standaardiseer je?