standaardiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stan·daar·di·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
standaardiseren |
standaardiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van standaardiseren
- Ik standaardiseer.
- gebiedende wijs van standaardiseren
- Standaardiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van standaardiseren
- Standaardiseer je?